Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Levenskansen voor beschermde diersoorten op de golfbaan

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Ben Crombaghs, Huib Braamse en Jeroen Vingerhoets, dinsdag 14 mei 2019
330 sec


Prise d'eau en ecologisch adviesbureau starten natuurproject

Golfbaan Prise d'eau beslaat ongeveer 120 ha natuurgebied met bosschages, bomen, struiken, poelen en natuurlijk gras. Het beleid van de golfbaan is echter niet uitsluitend gericht op de golfsport. Ook het stimuleren van biodiversiteit is een belangrijke doelstelling.


Behalve voor flora en fauna is biodiversiteit natuurlijk ook goed voor golfers (hoe aantrekkelijker het terrein, hoe leuker het is voor de golfer). Bij het bieden van levens¬kansen aan de natuur hoort tenslotte ook het voeren van een duurzaam, ecologisch beheer. Dit is vanaf de start van de aanleg van de golfbaan al een belangrijk thema geweest.

In het kader van bovenstaande is de golfbaan Prise d'eau in 2018, samen met ecologisch Adviesbureau Natuurbalans Limes Divergens BV, een natuurproject gestart. Met succes is een subsidieverzoek voor natuurontwikkeling inge¬diend bij de provin¬cie Noord-Brabant. Dat betekent dat we vanaf het najaar van 2018 aan de slag konden met het aanleggen van leefgebied voor een aantal bedreigde diersoorten in Noord-Brabant, die in de directe omgeving van de golfbaan al voorkomen.

Voor welke soorten willen wij leefgebied ontwikkelen?

Prise d'eau grenst aan een aantal natuurterreinen, te weten de Kaaistoep (TWM-gronden BV) en het Eekhoornpad (Brabants Landschap). In de genoemde gebieden komt een aantal in Noord-Brabant bedreigde soorten voor, zoals de levendbarende hagedis, de patrijs, de boomkikker, de kamsalamander en de knoflookpad (zie foto's). Deze soorten zijn vrij kritisch ten aanzien van de kwaliteit van hun leefgebied. Natuurlijk zijn dit niet de enige soorten waarvoor we het doen. Herstel je bijvoor¬beeld leefgebied voor de boomkikker en de knoflookpad, dan profiteert een groot aantal planten- en diersoorten daarvan mee. Hetzelfde geldt voor de patrijs en de leeuwerik. Daarom noemen we deze soorten ook wel 'paraplusoorten'.
Veel leefgebieden van deze soorten zijn de laatste eeuw verloren gegaan. Als er geen actie wordt ondernomen, bestaat het risico dat ze in een bepaalde regio of zelfs in de hele provincie uitsterven. Dit kan worden voorkomen door de ontwikkeling van nieuwe leef¬gebieden en het verbinden van bestaande leefgebieden via ecologische verbindingszones (EVZ), om te voorkomen dat populaties uitsterven door inteelt. Bijzonder is dat Prise d'eau kansen biedt voor beide. Dat was een van de redenen voor de provincie om ons subsidieverzoek te honoreren.
Deze zomer zijn we met de ontwikkeling van leefgebied aan de slag gegaan. Het zal de meeste golfers niet ontgaan zijn dat er de laatste maanden flink is gegraven op de golfbaan. In dit artikel lichten wij deze werkzaamheden toe.


1 Akkervogels, met patrijs en veldleeuwerik als paraplusoort

In tegenstelling tot hun ouders voeden de kuikentjes van deze soorten zich vooral met insecten. In veel gebieden is de insectenstand de laatste decennia echter sterk achteruitgegaan. De patrijs en de leeuwerik zijn daarom op veel plaatsen uitgestorven. Om voldoende schuilgelegenheid en voedsel voor deze soorten te garanderen, worden de buitenranden van de golfbaan beplant met struwelen die rijk bloeien en veel vruchten dragen. Net vóór deze struweelzone worden kruidenrijke randen ontwikkeld die niet meer worden geklepeld, waardoor er een verruwing van het terrein plaatsvindt. Dit zijn uitstekende levensomstandigheden voor insecten en daardoor optimale foerageergebieden voor de patrijs, de leeuwerik en tal van andere akkervogels. Daarnaast worden enkele aangrenzende percelen in de toekomst beheerd als extensieve tarwe-akker en ruig grasland, ideaal voor de veldleeuwerik. Zoals al in de inleiding vermeld, pakken de maatregelen ook positief uit voor veel andere akker- en weidevogels, zoals de geelgors, grauwe gors, gele kwikstaart, kneu en graspieper.



2 Reptielen. Op en grenzend aan de golfbaan komt de levend¬barende hagedis voor.

Op het golfterrein heeft de golfbaan inmiddels een aanzienlijk areaal aan heide en zonnige bosranden ontwikkeld. De levendbarende hagedis voelt zich op deze plekken prima thuis. Met een beetje geluk duikt de hazelworm er misschien een keer op. Zandige heideterreintjes vormen ook geschikt leefgebied voor een zeer bedreigde paddensoort, die op een steenworp afstand van de golfbaan (de Kaaistoep) voorkomt.


3 Amfibieën, met boomkikker en knoflookpad als paraplusoort.

Op diverse plaatsen op de golfbaan bestaan goede kansen voor de aanleg van voortplantingswateren voor amfibieën. De poeltjes die daar al aanwezig waren, waren echter zeer klein en ondiep, waardoor ze ieder voorjaar snel op-droogden. Voor succesvolle voortplanting bij amfibieën moeten ze tot ver in juli water houden (zie intermezzo). Is dat niet het geval, dan vormen ze voor amfibieën zelfs een bedreiging. De volwassen dieren planten zich er wel in voort, maar alle kikkervissen en salamanderlarven vinden er door het opdrogen een vroegtijdige dood. Om dat te voorkomen, zijn er de afgelopen maanden zes poelen gegraven op de golfbaan (zie foto's).
Van de zestien Nederlandse amfibiesoorten komen er maar liefst twaalf op korte afstand van de golfbaan voor! Dat betekent dat er voor veel soorten nieuw leefgebied kan ontstaan. Behalve de boomkikker en knoflookpad zijn dit bijvoorbeeld de vinpootsalamander, kamsalamander, poelkikker en alpenwater¬salamander. Door de wateren verspreid over de golfbaan aan te leggen, ontstaat er meteen ook een ecologisch netwerk tussen andere natuurgebieden (figuur 1). Dit noemen we EVZ's.



4 Wat zijn EVZ's?

Door de ontwikkeling van ecologische verbindingszones (EVZ) tracht de provincie Noord-Brabant grote natuurgebieden met elkaar in verbinding te brengen. Maar liefst drie van die EVZ's grenzen direct aan de golfbaan (figuur 1). Dit zijn de EVZ 'Hultense Leij', de EVZ 'Oude Leij' en een EVZ van de gemeente Tilburg, richting de Molenschotse heide. De golfbaan vormt als het ware de spil, een 'natuurstapsteen', voor deze EVZ's. Vanhieruit kunnen planten en dieren zich verplaatsen naar de Dongevallei, de Kaaistoep, het oostelijk deel van Stadbos 013 en naar de Molenschotse heide (vliegbasis Gilze-Rijen, waar de boomkikker voorkomt) en vice versa. Diverse natuurgebieden wor¬den dus in de toekomst beter met elkaar verbonden.


Mogen we dadelijk nog wel golfen, met al die beschermde soorten?

Soorten als de knoflookpad, de boomkikker en de kamsalamander komen soms in het nieuws omdat ze beschermd zijn en hun leefgebied dus niet zomaar vernietigd mag worden. Hierdoor wordt soms de indruk gewekt dat mensen in leefgebieden van deze soorten geen activiteiten meer kunnen ontplooien. Dat is echter slechts bij hoge uitzondering het geval en geldt beslist niet voor de golfsport! Amfibieën houden van open zonnige terreinen, met daarin grotere en kleiner landschapselementen en poelen. Dergelijke mozaïekachtige patronen met open kruidenrijke begroeiingen (zoals in de rough langs de fairways), struwelen en waterpartijen komen juist op golfbanen veel voor. Het beheer van golfbanen is gericht op de duurzame instandhouding daarvan. Dat betekent dat er tientallen hectares potentieel leefgebied beschikbaar zijn, zonder dat die tegen hoge kosten verworven hoeven te worden door natuurbeschermingsorganisaties. Bovendien sluit het gewenste beheer daarvan al in hoge mate aan bij het reguliere beheer van golfbanen. Zowel de golfers als de natuur hebben hier dus voordeel van. De golfers genieten van een stukje natuurontwikkeling en de fraaie, daarbij horende planten- en diersoorten op hun golfbaan. Ze kunnen dus prima naast elkaar leven. Dat geldt zeker voor amfibieën. Die ontwaken pas als de golfers in de schemering hun laatste bal voor die dag hebben geslagen ... Samen maken ze dus gebruik van hetzelfde gebied, maar er is wel een scheiding in tijd en ruime! Als dat geen prachtige vorm van maat¬schappelijk ondernemen is ...


Intermezzo, het leefgebied van amfibieën.

Voor duurzame overleving hebben amfibieën kleine oppervlaktewateren nodig (zie foto), waarin ze zich in het voorjaar voortplanten. De wateren dienen aan specifieke voorwaarden te voldoen. Er moeten bijvoorbeeld waterplanten in staan, de wateren moeten lekker in de zon liggen en er mag beslist géén vis in voorkomen. Bovendien moeten ze lang genoeg water houden. Droogt een water te snel uit, dan gaan alle amfibielarven dood. Dat komt doordat ze voor de gedaanteverwisseling nog ademen met kieuwen, en pas daarna overgaan op longademhaling. De kleine poeltjes die op de golfbaan lagen, waren daarom totaal ongeschikt. Daarom zijn zes ervan sterk vergroot en verdiept. Om de waterhoudendheid te verbeteren, zijn ze bovendien voorzien van een dikke laag leem. We proberen deze wateren vooral geschikt te maken voor de boomkikker en de knoflookpad. Uit ervaring weten we dat er voor heel veel andere amfibiesoorten dan ook uitstekende levenskansen ontstaan. Voorbeelden zijn de kamsalamander, de vinpootsalamander, de alpenwatersalamander en de poelkikker. Allemaal fraaie soorten om te zien, en ze komen allemaal op een steenworp afstand van Prise d'eau voor. Maar er zijn nog veel meer planten- en diersoorten die van poelen profiteren, zoals watervogels, libellen en waterkevers. Na de voortplanting verlaten amfibieën het water en leven voor de rest van het jaar op het land. De meeste mensen denken bij amfibieën aan water, maar de meeste soorten brengen meer dan 90 procent van de tijd door op het land. Ook daaraan worden dan specifieke eisen gesteld. Ruige extensieve overhoekjes, begroeid met kruiden en struwelen, en bosranden zijn heel geschikt. Die zijn in ruime mate aanwezig aan de randen van de golfbaan, maar ook de roughs vormen in potentie een geschikt landhabitat.

De boomkikker is een belangrijke doelsoort in dit project. Het is een echte zonneminnaar en de enige struikbewonende kikkersoort in Nederland. Vooral op (en in) zonnig gelegen struiken voelt hij zich uitstekend thuis. Daarom zijn er in de directe omgeving van de poelen doornstruwelen aangeplant, zoals meidoorn, wegedoorn, Gelderse roos, hulst, inheemse rozensoorten en braam. Door te kiezen voor struwelen die rijk bloeien en vrucht dragen, ontstaat er een mooi landschapsbeeld voor de golfer en heel goede levenskansen voor dieren: behalve voor amfibieën ook voor reptielen, kleine marterachtigen, akker- en struweelvogels en, niet te vergeten, voor insecten. Die laatste groep is heel belangrijk, want voor veel dieren, waaronder de boomkikker, vormen ze een onmisbare voedingsbron. Vooral doornstruwelen met braam zijn bij boomkikkers geliefd (zie foto). Op de grote bladeren en takken kunnen ze uitstekend zonnen, en op bloeiende en vruchtdragende bramen zitten altijd heel veel insecten, die als voedsel dienen. Komt er een predator langs, dan laat de boomkikker zich pardoes tussen de bramen vallen. Knappe predator die hem hierin weet te achtervolgen! Zo vormen bramen voor de boomkikker (maar ook voor andere dieren) zonne-, foerageer- en schuilplaats tegelijkertijd. Golfbaan Prise d'eau ligt precies tussen de boomkikkerleefgebieden de Kaaistoep en de Molenschotse heide (vliegbasis Gilze Rijen).

Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

REACTIES
Er zijn nog geen reacties.

download artikel

Tip de redactie


ONDERDELEN
Archief
Dossiers
GIP
OVER ONS
Over ons
Duurzaamheid & NWST
Contact
Het team
ADVERTEREN EN ABONNEREN
Fysiek abonnement
Digitaal abonnement
Abonneren nieuwsbrief
Adverteren
Verschijningsdata
MEER
Redactionele spelregels
Algemene voorwaarden
Disclaimer
Privacy
Cookies
ONDERDELEN
OVER ONS
ADVERTEREN EN ABONNEREN
MEER