Whatsapp Facebook X LinkedIn RSS feed

Zo voldoet jouw wasplaats aan de regels

ARTIKEL
Facebook Twitter Linkedin Whatsapp
Åsa Norrthon, maandag 14 juni 2021
201 sec


Wetgeving rond wasplaatsen uitgelegd

Wie lang met zijn machines wil doen en de hoogste kwaliteit wil halen, doet er goed aan het materiaal regelmatig schoon te maken. Wat nogal eens onderbelicht blijft, is dat afspuitplaatsen ook aan eisen moeten voldoen. Welke dat precies zijn, zet Kuiper & Burger Advies- en Ingenieursbureau op een rij in dit artikel.


Op een golfbaan is categorie 19 van het Besluit omgevingsrecht van toepassing: het is een inrichting waar een of meer voorzieningen of installaties aanwezig zijn voor het beoefenen van sport. Een golfbaan is een daarom een meldingsplichtig bedrijf (type B). Voor meldingsplichtige bedrijven geldt dat zij aan het bevoegd gezag (de gemeente) moeten melden welke milieubelastende activiteiten worden uitgevoerd. Dat zijn activiteiten die in het Activiteitenbesluit worden beschreven.

Eisen bodembeschermende voorziening

Het uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen is een milieubelastende activiteit waarvoor algemene regels gelden (beschreven in het Activiteitenbesluit). De regels met betrekking tot bodembeschermende voorzieningen hangen af van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
Worden met de machine geen gewasbeschermingsmiddelen toegepast, dan zijn de regels met betrekking tot bodembeschermende voorzieningen van toepassing op het uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen, mitst er niet meer dan één voer- of werktuig, niet vaker dan één maal per week uitwendig wordt gewassen. Deze zijn terug te vinden in de Activiteitenregeling.
Als er meerdere voertuigen worden gewassen en/of als er vaker dan één maal per week wordt gewassen, moet er aan de volgende verplichtingen worden voldaan om tot een verwaarloosbaar bodemrisico te komen:
  • Het wassen en afspuiten vindt plaats boven een vloeistofdichte vloer of verharding.
  • Vrijkomende vloeistoffen mogen niet over de rand van de vloeistofdichte vloer of verharding stromen.
    In het geval dat er gewasbeschermingsmiddelen worden toegepast met het voer- of werktuig gelden er afwijkende regels. Als er maximaal twee werktuigen per jaar worden gewassen, is een vloeistofdichte vloer of verharding niet nodig. Als er meer dan twee werktuigen per jaar worden gewassen, gelden de verplichtingen voor een vloeistofdichte vloer met hoge rand, afvoer en de mogelijkheid om een monster van het afvalwater te nemen.

    Afvalwater wasplaats

    Bij het afspuiten van voer- en werktuigen komt afvalwater vrij. Dit water kan vervuild zijn met olie, pesticiden en andere stoffen die vrijkomen bij het onderhoud van golfbanen. Omdat contact van het afvalwater met de bodem en verontreiniging van het oppervlaktewater moeten worden voorkomen, moet het afvalwater van een vloeistofdichte vloer aan bepaalde eisen voldoen. Naast de onderstaande lozingsopties en voorschriften is het ook mogelijk het afvalwater op te vangen en door een erkende verwerker te laten verwerken. De eisen met betrekking tot het afvalwater zijn te vinden in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de Activiteitenregeling milieubeheer.


    Ook bij afvalwater wordt onderscheid gemaakt tussen afvalwater zonder en met gewasbeschermingsmiddelen.
    Afvalwater zonder gewasbeschermingsmiddelen dat afkomstig is van een vloeistofdichte voorziening moet bemonsterd kunnen worden. Het water mag maximaal 20 mg olie en 300 mg onopgeloste stoffen per liter bevatten. Indien het water voor lozing door een slibvangput of olieafscheider wordt geleid, mag het water maximaal 200 mg olie bevatten. Daarbij geldt dat de slibvangput en olieafscheider moeten voldoen aan de volgende eisen:
  • worden gebruikt conform NEN-EN 858-1 en -2, of
  • zijn geplaatst vóór het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan op een activiteit in de inrichting, en op de hoeveelheid afvalwater zijn afgestemd.

    Omdat gewasbeschermingsmiddelen ook een negatieve invloed kunnen hebben op in het water en in de bodem levende organismen, zijn hiervoor extra maatregelen noodzakelijk. Ervan uitgaande dat het water afkomstig is van een bodembeschermende voorziening, moet het afvalwater met gewasbeschermingsmiddelen door een zuiveringsinstallatie worden geleid, waarbij 95 procent van de gewasbeschermingsmiddelen verwijderd wordt. Bij het lozen op of in de bodem mag het water maximaal 20 mg olie per liter bevatten. Indien het water wordt geloosd in een vuilwaterriool, mag het water maximaal 200 mg olie en 300 mg onopgeloste stoffen bevatten.

    Vrijkomende vloeistoffen mogen niet over de rand van de vloeistofdichte vloer of verharding stromen

    Aanleggen vloeistofdichte voorziening

    Het aanleggen van een vloeistofdichte voorziening is vergunningsplichtig onder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: 'Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit: het bouwen van een bouwwerk.' Een bouwwerk is elke constructie van enige omvang [...] die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren. Voor de aanleg en ingebruikname van een vloeistofdichte voorziening moet dus een omgevingsvergunning (bouwen) worden aangevraagd.'


    Advies/samenvatting

    Bij het afspuiten van voer- en werktuigen kunnen olie, bestrijdingsmiddelen en andere stoffen in de bodem terechtkomen, die schadelijk zijn voor de bodem. Om te voorkomen dat de bodem aangetast wordt door deze activiteit, moet de afspuitplaats aan verschillende verplichtingen voldoen, afhankelijk van het aantal voertuigen dat per week wordt gewassen.


    In het geval dat er maar één voer- of werktuig per week wordt gewassen van een golfbaan waarbij het voer- of werktuig geen bestrijdingsmiddelen heeft toegepast, gelden er geen eisen waaraan de plaats moet voldoen. Indien er meer dan één voertuig per week wordt gewassen, moet dit gebeuren op een vloeistofdichte vloer met randen die zo hoog zijn dat het afvalwater niet over de rand heen kan stromen; dit om contact met de bodem te voorkomen. Daarnaast moet er een monster genomen kunnen worden van het afvalwater voordat dit op het riool mag worden geloosd. Een monster mag maximaal 20 mg per liter olie bevatten en 300 mg per liter onopgeloste stoffen in het geval dat dit water niet eerst door een slibvangput of olieafscheider is geleid. In het geval dat gebruik wordt gemaakt van een slibvangput of olieafscheider, mag het afvalwater bij een steekproef maximaal 200 mg olie bevatten.

    In het geval dat het voer- of werktuig de golfbaan heeft gespoten met een pesticide, zal het afvalwater door een zuiveringsinstallatie gevoerd moeten worden om 95 procent van de middelen uit het water te halen, mits het gaat om meer dan twee werktuigen per jaar. Het is ook mogelijk om het afvalwater op te vangen en af te voeren naar een erkende verwerker. Hierdoor is het niet nodig om zuiveringsinstallaties, slibvangputten of olieafscheiders te realiseren bij de vloeistofdichte vloer.

    Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd.   LOGIN   of maak gratis een account aan.

    REACTIES
    Er zijn nog geen reacties.

    download artikel

    Tip de redactie


  • ONDERDELEN
    Archief
    Dossiers
    GIP
    OVER ONS
    Over ons
    Duurzaamheid & NWST
    Contact
    Het team
    ADVERTEREN EN ABONNEREN
    Fysiek abonnement
    Digitaal abonnement
    Abonneren nieuwsbrief
    Adverteren
    Verschijningsdata
    MEER
    Redactionele spelregels
    Algemene voorwaarden
    Disclaimer
    Privacy
    Cookies
    ONDERDELEN
    OVER ONS
    ADVERTEREN EN ABONNEREN
    MEER